Afwerkingen en eigenschappen wijzigen: verschil tussen versies

Uit WikInsituNl
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 7: Regel 7:
<h1 class="title_page">Afwerkingen en eigenschappen wijzigen</h1>
<h1 class="title_page">Afwerkingen en eigenschappen wijzigen</h1>


Les fonctions décrites ci-dessous sont également accessibles avec le bouton droit de la souris après avoir sélectionné un objet.  
De hieronder beschreven functies zijn ook toegankelijk met de rechtermuisknop na het selecteren van een object.


<div align="center">
<div align="center">
Regel 15: Regel 15:




'''<big>Modifier les attributs d’un objet</big>'''
'''<big>Objectkenmerken bewerken</big>'''


Les attributs d'un objet dépendent du type de l'objet. Ainsi, la boîte de dialogue Attributs correspondant à un mur sera différente de celle correspondant à un meuble ou à une cote.
De attributen van een object zijn afhankelijk van het type object. Het dialoogvenster Attributen voor een muur ziet er bijvoorbeeld anders uit dan dat voor een meubelstuk of een afmeting.
Voici la signification des attributs qui nécessitent quelques explications :
Hier zijn de betekenissen van de attributen die enige uitleg vereisen:


1 - Sélectionnez un objet (bord intérieur),
1 - Selecteer een object (binnenrand),


2 - Choisissez '''Objet | Attributs''', La boîte de dialogue '''Attributs''' s'affiche alors à l'écran. Si plusieurs objets sont sélectionnés, elle contient les attributs du dernier objet sélectionné, c'est-à-dire l'objet de référence (l'objet qui clignote).
2 - Kies '''Object | Attributes'', Het '''Attributes'' dialoogvenster wordt dan weergegeven op het scherm. Als er meerdere objecten zijn geselecteerd, bevat het de attributen van het laatst geselecteerde object, d.w.z. het referentieobject (het object dat knippert).


<div align="center">
<div align="center">
Regel 30: Regel 30:




'''<big>Présentation des attributs d’un meuble</big>'''
'''<big>Presentatie van de attributen van een meubelstuk</big>''''


o '''Description''' : description détaillée de l'objet qui peut être modifiée si l'autorisation a été donnée dans la boîte de dialogue '''Configuration | Chiffrage | Options'''.
o '''Beschrijving'': gedetailleerde beschrijving van het object dat gewijzigd kan worden als er autorisatie is gegeven in het '''Configuratie | Encryptie | Opties'' dialoogvenster.


o '''Rubrique''' : tableau du chiffrage auquel appartient l'objet.
o '''Item''': tabel van de kosten waartoe het object behoort.


o '''Marqué''' : spécifie si l'objet doit posséder une étiquette avec un numéro ou une référence (en vue de dessus et en élévation).
o '''Marked''': specificeert of het object een label met een nummer of een referentie moet hebben (in bovenaanzicht en in hoogte).


o '''Facturé''' : si l'on décoche cette case, l'objet ne figurera pas dans le chiffrage bien qu'il possède un prix. Cela permet d'utiliser un objet d'un catalogue d'objets facturables dans un but purement décoratif.
o '''Gefactureerd''': als je dit selectievakje uitschakelt, verschijnt het object niet in de kostprijsberekening, ook al heeft het een prijs. Hierdoor kun je een item uit een catalogus van factureerbare items gebruiken voor puur decoratieve doeleinden.


o '''Détails''' : spécifie si les détails graphiques de l'objet doivent être représentés ; par exemple, les pieds pour un meuble.
o '''Details''': specificeert of de grafische details van het object moeten worden weergegeven; bijvoorbeeld de poten van een meubelstuk.


o '''A commander''' : si l'on décoche cette case, l'objet sera présent dans le chiffrage mais dans aucun bon de commande fournisseur lors de la génération de ceux-ci. Cela peut se justifier si l'on dispose de l'objet en stock.
o ''Op bestelling'': als dit vakje niet is aangevinkt, wordt het artikel opgenomen in de kostenberekening, maar niet in inkooporders van leveranciers wanneer deze worden gegenereerd. Dit kan gerechtvaardigd zijn als je het object op voorraad hebt.


Grâce à la fenêtre des attributs, vous avez donc la possibilité de modifier la largeur, la profondeur, la hauteur d’un objet ainsi que l’allège d’une '''Fenêtre''' en changeant la valeur en millimètres dans la case '''Altitude de pose, sur ou sous''' .
Met het attributenvenster kun je de breedte, diepte en hoogte van een object wijzigen, evenals de borstwering van een ''Venster'', door de waarde in millimeters te wijzigen in het vak ''Installatiehoogte, boven of onder''.




'''<big>Présentation des attributs d’un mur</big>'''
'''<big>Presentatie van de attributen van een muur</big>''''


o '''Hauteur début''' : hauteur de l'extrémité d'origine d'un mur.
o '''Starthoogte'': hoogte van het oorspronkelijke uiteinde van een muur.


o '''Hauteur fin''' : hauteur de l'extrémité de fin d'un mur qui serait différente de la précédente dans le cas d'un mur « pentu ».
o '''Hoogte einde'': hoogte van het einde van een muur die anders is dan de vorige in het geval van een ''schuine'' muur.




'''<big>Changer la couleur de tous les murs</big>'''
'''<big>De kleur van alle muren wijzigen</big>''''


La couleur d'un mur en perspective est un attribut. Voyons comment il est possible de modifier la couleur de l'objet de référence et comment l'appliquer à d'autres objets.
De kleur van een perspectiefmuur is een attribuut. Laten we eens kijken hoe je de kleur van het referentieobject kunt wijzigen en hoe je deze kunt toepassen op andere objecten.


<div align="center">
<div align="center">
Regel 64: Regel 64:




Validez la boîte de dialogue '''Couleur''',
Bevestig het dialoogvenster '''Kleur''',


Cliquez éventuellement sur le bouton '''Par défaut''' situé dans la zone '''Style''' si vous souhaitez que cette nouvelle couleur devienne la couleur par défaut des prochains murs.
Klik op de knop '''Standaard'' in het gebied '''Stijl'' als je wilt dat deze nieuwe kleur de standaardkleur wordt voor toekomstige muren.


Choisissez '''Tous''' dans la boîte à options '''Coller style''' pour appliquer cette nouvelle couleur à tous les murs de l'implantation.
Kies '''Alle'' in het keuzevak '''Stijl plakken'' om deze nieuwe kleur toe te passen op alle muren in de lay-out.


<div align="center">
<div align="center">
Regel 76: Regel 76:




[[Fichier:LogoInfo.png|link=]] Si vous ne voulez changer la couleur que de certains murs, vous devez d'abord les sélectionner, changer la couleur du dernier mur sélectionné (l'objet de référence) comme indiqué ci-dessus, puis choisir "Sélection" dans la boîte à options "Coller style" avant de valider la boîte de dialogue '''Attributs'''.
[[Fichier:LogoInfo.png|link=]] Als je alleen de kleur van bepaalde muren wilt wijzigen, moet je ze eerst selecteren, de kleur van de laatst geselecteerde muur (het referentieobject) wijzigen zoals hierboven aangegeven en dan “Selectie” kiezen in het optievak “Stijl plakken” voordat je het dialoogvenster “Attributen” bevestigt.


[[Fichier:LogoInfo.png|link=]] Au même titre que le style, vous pouvez "coller l'épaisseur" d'un mur à une sélection, aux identiques ou à tous les murs de la scène.
[[Fichier:LogoInfo.png|link=]] Op dezelfde manier als bij de stijl kun je de dikte van een muur 'plakken' op een selectie, op identieke muren of op alle muren in de scène.




Regel 87: Regel 87:




'''<big>Changer la texture</big>'''
'''<big>Verander textuur</big>'''''


En passant par les attributs d'un objet il vous est possible de modifier la couleur d'un objet. Cliquez sur modifier pour ouvrir la boîte à outils des coloris.
Je kunt de kleur van een object wijzigen via de attributen. Klik op Wijzigen om de kleur gereedschapskist te openen.


Il vous sera alors possible d'appliquer une des très nombreuses textures proposées dans la liste déroulante. Les textures qui portent un * peuvent être colorées.
Je kunt dan een van de vele texturen toepassen die beschikbaar zijn in de vervolgkeuzelijst. Texturen gemarkeerd met een * kunnen worden gekleurd.


La case Coeff permet d'accéder aux coefficients de la texture :
Het vak Coeff wordt gebruikt om toegang te krijgen tot de textuurcoëfficiënten:


Emission : donne à l'objet la possibilité d'émettre une source de lumière
Emissie: geeft het object de mogelijkheid om een lichtbron uit te stralen


Spéculaire : permet de gérer la façon dont la lumière est réfléchie par l'objet
Specular: wordt gebruikt om de manier waarop licht wordt gereflecteerd door het object te beheren


Brillance : permet de gérer le niveau de brillance de l'objet (le coefficient sera élevé pour de la laque par exemple)
Glans: wordt gebruikt om het glansniveau van het object te regelen (de coëfficiënt zal bijvoorbeeld hoog zijn voor lak)


Réflexion : permet de gérer le niveau de réflexion de l'objet (le coefficient sera élevé pour un miroir par exemple)
Reflectie: wordt gebruikt om het reflectieniveau van het object te beheren (de coëfficiënt zal bijvoorbeeld hoog zijn voor een spiegel)


Fresnel : permet de gérer la réflexion de l'objet sur son environnement
Fresnel: wordt gebruikt om de reflectie van het object op zijn omgeving te regelen.


Transparence : permet de gérer le niveau de transparence de l'objet (le coefficient sera élevé pour du verre par exemple)
Transparantie: wordt gebruikt om de mate van transparantie van het object te regelen (de coëfficiënt zal bijvoorbeeld hoog zijn voor glas)


Flou de transparence : permet de gérer le niveau de flou lié à la transparence de l'objet (un voilage, du verre,... auront un coefficient de flou de transparence)
Transparantie vervaging: wordt gebruikt om de mate van vervaging te regelen die geassocieerd wordt met de transparantie van het object (een sluier, glas, etc. zal een transparantie vervaging coëfficiënt hebben).


Bump : permet de gérer le niveau de bump de l'objet, c'est à dire le relief de l'objet
Bult: hiermee kun je het niveau van de objectbult beheren, d.w.z. het reliëf van het object.


A noter : La case Pivoter de 90° permet de pivoter une texture à 90°
Let op: Het vak 90° roteren wordt gebruikt om een textuur 90° te roteren.
   
   


Regel 120: Regel 120:




'''<big>Modifier les finitions d’un objet</big>'''
'''<big>De afwerking van een object wijzigen</big>''''


Afin de donner un rendu fidèle à votre implantation, vous avez la possibilité de changer le coloris des éléments. Cette fonction est nommée '''Finitions''' dans InSitu.  
Om je lay-out natuurgetrouw weer te geven, kun je de kleur van de elementen wijzigen. Deze functie heet '''Afwerkingen''' in InSitu.  
Sélectionnez l’élément (par exemple, une fenêtre, une chaise,...) puis choisissez dans le menu '''Objets''' la fonction '''Composants''' puis cliquez sur '''Finitions'''. Les finitions sont également accessibles via '''Composants | Finitions''' en faisant un clic droit de la souris.  
Selecteer het element (bijvoorbeeld een raam, een stoel, enz.) en kies vervolgens de functie ''Componenten'' in het menu ''Objecten'' en klik vervolgens op ''Afwerkingen''. Afwerkingen zijn ook toegankelijk via '''Components | Finishes'' door rechts te klikken met de muis.  


La fenêtre suivante apparaît, vous donnant accès aux finitions et aux coloris des finitions.
Het volgende venster verschijnt en geeft je toegang tot afwerkingen en afwerkkleuren.


<div align="center">
<div align="center">
Regel 133: Regel 133:




[[Fichier:1orange.png|left|link=]] Cliquez sur la finition à modifier.
[[Fichier:1orange.png|left|link=]] Klik op de afwerking die je wilt wijzigen.
<br/>
<br/>
[[Fichier:2orange.png|left|link=]] Cliquez sur le coloris choisi.
[[Fichier:2orange.png|left|link=]] Klik op de gekozen kleur.
<br/>
<br/>
[[Fichier:3orange.png|left|link=]] Choisissez si vous souhaitez « Coller finition » à la sélection d'objets, aux objets identiques ou à tous.
[[Fichier:3orange.png|left|link=]] Kies of je 'afwerking plakken' wilt toepassen op de objectselectie, op identieke objecten of op alle objecten.
   
   



Versie van 6 nov 2024 10:09

Afwerkingen en eigenschappen wijzigen

De hieronder beschreven functies zijn ook toegankelijk met de rechtermuisknop na het selecteren van een object.

Attributs NED.png


Objectkenmerken bewerken

De attributen van een object zijn afhankelijk van het type object. Het dialoogvenster Attributen voor een muur ziet er bijvoorbeeld anders uit dan dat voor een meubelstuk of een afmeting. Hier zijn de betekenissen van de attributen die enige uitleg vereisen:

1 - Selecteer een object (binnenrand),

2 - Kies Object | Attributes, Het Attributes dialoogvenster wordt dan weergegeven op het scherm. Als er meerdere objecten zijn geselecteerd, bevat het de attributen van het laatst geselecteerde object, d.w.z. het referentieobject (het object dat knippert).

Attributs2 NED.png


Presentatie van de attributen van een meubelstuk'

o Beschrijving: gedetailleerde beschrijving van het object dat gewijzigd kan worden als er autorisatie is gegeven in het Configuratie | Encryptie | Opties dialoogvenster.

o Item: tabel van de kosten waartoe het object behoort.

o Marked: specificeert of het object een label met een nummer of een referentie moet hebben (in bovenaanzicht en in hoogte).

o Gefactureerd: als je dit selectievakje uitschakelt, verschijnt het object niet in de kostprijsberekening, ook al heeft het een prijs. Hierdoor kun je een item uit een catalogus van factureerbare items gebruiken voor puur decoratieve doeleinden.

o Details: specificeert of de grafische details van het object moeten worden weergegeven; bijvoorbeeld de poten van een meubelstuk.

o Op bestelling: als dit vakje niet is aangevinkt, wordt het artikel opgenomen in de kostenberekening, maar niet in inkooporders van leveranciers wanneer deze worden gegenereerd. Dit kan gerechtvaardigd zijn als je het object op voorraad hebt.

Met het attributenvenster kun je de breedte, diepte en hoogte van een object wijzigen, evenals de borstwering van een Venster, door de waarde in millimeters te wijzigen in het vak Installatiehoogte, boven of onder.


Presentatie van de attributen van een muur'

o 'Starthoogte: hoogte van het oorspronkelijke uiteinde van een muur.

o 'Hoogte einde: hoogte van het einde van een muur die anders is dan de vorige in het geval van een schuine muur.


De kleur van alle muren wijzigen'

De kleur van een perspectiefmuur is een attribuut. Laten we eens kijken hoe je de kleur van het referentieobject kunt wijzigen en hoe je deze kunt toepassen op andere objecten.

Attributs3 NED.png


Bevestig het dialoogvenster Kleur,

Klik op de knop Standaard in het gebied Stijl als je wilt dat deze nieuwe kleur de standaardkleur wordt voor toekomstige muren.

Kies Alle in het keuzevak Stijl plakken om deze nieuwe kleur toe te passen op alle muren in de lay-out.

Attributs4 NED.png


link= Als je alleen de kleur van bepaalde muren wilt wijzigen, moet je ze eerst selecteren, de kleur van de laatst geselecteerde muur (het referentieobject) wijzigen zoals hierboven aangegeven en dan “Selectie” kiezen in het optievak “Stijl plakken” voordat je het dialoogvenster “Attributen” bevestigt.

link= Op dezelfde manier als bij de stijl kun je de dikte van een muur 'plakken' op een selectie, op identieke muren of op alle muren in de scène.


Attributs5 NED.png


Verander textuur

Je kunt de kleur van een object wijzigen via de attributen. Klik op Wijzigen om de kleur gereedschapskist te openen.

Je kunt dan een van de vele texturen toepassen die beschikbaar zijn in de vervolgkeuzelijst. Texturen gemarkeerd met een * kunnen worden gekleurd.

Het vak Coeff wordt gebruikt om toegang te krijgen tot de textuurcoëfficiënten:

Emissie: geeft het object de mogelijkheid om een lichtbron uit te stralen

Specular: wordt gebruikt om de manier waarop licht wordt gereflecteerd door het object te beheren

Glans: wordt gebruikt om het glansniveau van het object te regelen (de coëfficiënt zal bijvoorbeeld hoog zijn voor lak)

Reflectie: wordt gebruikt om het reflectieniveau van het object te beheren (de coëfficiënt zal bijvoorbeeld hoog zijn voor een spiegel)

Fresnel: wordt gebruikt om de reflectie van het object op zijn omgeving te regelen.

Transparantie: wordt gebruikt om de mate van transparantie van het object te regelen (de coëfficiënt zal bijvoorbeeld hoog zijn voor glas)

Transparantie vervaging: wordt gebruikt om de mate van vervaging te regelen die geassocieerd wordt met de transparantie van het object (een sluier, glas, etc. zal een transparantie vervaging coëfficiënt hebben).

Bult: hiermee kun je het niveau van de objectbult beheren, d.w.z. het reliëf van het object.

Let op: Het vak 90° roteren wordt gebruikt om een textuur 90° te roteren.


Attributs6 NED.png


De afwerking van een object wijzigen'

Om je lay-out natuurgetrouw weer te geven, kun je de kleur van de elementen wijzigen. Deze functie heet Afwerkingen in InSitu. Selecteer het element (bijvoorbeeld een raam, een stoel, enz.) en kies vervolgens de functie Componenten in het menu Objecten en klik vervolgens op Afwerkingen. Afwerkingen zijn ook toegankelijk via 'Components | Finishes door rechts te klikken met de muis.

Het volgende venster verschijnt en geeft je toegang tot afwerkingen en afwerkkleuren.

Attributs7 NED.png


left|link= Klik op de afwerking die je wilt wijzigen.
left|link= Klik op de gekozen kleur.
left|link= Kies of je 'afwerking plakken' wilt toepassen op de objectselectie, op identieke objecten of op alle objecten.



Decoration.png
Decoreren

Terug naar boven  Volgende stap