Afwerkingen en eigenschappen wijzigen: verschil tussen versies

Uit WikInsituNl
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
 
(4 tussenliggende versies door 2 gebruikers niet weergegeven)
Regel 5: Regel 5:
<td width="80%">
<td width="80%">
<!-- contenu -->
<!-- contenu -->
Les fonctions décrites ci-dessous sont également accessibles avec le bouton droit de la souris après avoir sélectionné un objet.  
<h1 class="title_page">Afwerkingen en eigenschappen wijzigen</h1>
 
De hieronder beschreven functies zijn ook toegankelijk met de rechtermuisknop na het selecteren van een object.
 


<div align="center">
<div align="center">
Regel 13: Regel 16:




'''<big>Modifier les attributs d’un objet</big>'''
''''<big>Objectkenmerken bewerken</big>''''


Les attributs d'un objet dépendent du type de l'objet. Ainsi, la boîte de dialogue Attributs correspondant à un mur sera différente de celle correspondant à un meuble ou à une cote.
De kenmerken van een object zijn afhankelijk van het type object. Het dialoogvenster Kenmerken dat overeenkomt met een muur zal dus anders zijn dan het dialoogvenster dat overeenkomt met een meubelstuk of een dimensie.
Voici la signification des attributs qui nécessitent quelques explications :
Hier zijn de betekenissen van de attributen die enige uitleg vereisen:


1 - Sélectionnez un objet (bord intérieur),
1 - Selecteer een object (binnenrand),


2 - Choisissez '''Objet | Attributs''', La boîte de dialogue '''Attributs''' s'affiche alors à l'écran. Si plusieurs objets sont sélectionnés, elle contient les attributs du dernier objet sélectionné, c'est-à-dire l'objet de référence (l'objet qui clignote).
2 - Kies '''Object | Attributen'', Het '''Attributen'' dialoogvenster wordt dan weergegeven op het scherm. Als er meerdere objecten zijn geselecteerd, bevat het de attributen van het laatst geselecteerde object, het referentieobject (het object dat knippert).


<div align="center">
<div align="center">
Regel 28: Regel 31:




'''<big>Présentation des attributs d’un meuble</big>'''
''''<big>Vertoning van de attributen van een meubelstuk</big>''''


o '''Description''' : description détaillée de l'objet qui peut être modifiée si l'autorisation a été donnée dans la boîte de dialogue '''Configuration | Chiffrage | Options'''.
o '''Beschrijving'': gedetailleerde beschrijving van het object dat gewijzigd kan worden als er autorisatie is gegeven in het '''Configuratie | Encryptie | Opties'' dialoogvenster.


o '''Rubrique''' : tableau du chiffrage auquel appartient l'objet.
o '''Item''': tabel van de kosten waartoe het object behoort.


o '''Marqué''' : spécifie si l'objet doit posséder une étiquette avec un numéro ou une référence (en vue de dessus et en élévation).
o '''Marked''': specificeert of het object een label met een nummer of een referentie moet hebben (in bovenaanzicht en in hoogte).


o '''Facturé''' : si l'on décoche cette case, l'objet ne figurera pas dans le chiffrage bien qu'il possède un prix. Cela permet d'utiliser un objet d'un catalogue d'objets facturables dans un but purement décoratif.
o '''Gefactureerd''': als u dit vakje uitschakelt, verschijnt het object niet in de kostprijsberekening, ook al heeft het een prijs. Hierdoor kunt u een object uit een catalogus van factureerbare objecten gebruiken voor puur decoratieve doeleinden.


o '''Détails''' : spécifie si les détails graphiques de l'objet doivent être représentés ; par exemple, les pieds pour un meuble.
o '''Details''': geeft aan of de grafische details van het object moeten worden weergegeven; bijvoorbeeld de poten van een meubelstuk.


o '''A commander''' : si l'on décoche cette case, l'objet sera présent dans le chiffrage mais dans aucun bon de commande fournisseur lors de la génération de ceux-ci. Cela peut se justifier si l'on dispose de l'objet en stock.
o ''Op bestelling'': als dit vakje niet is aangevinkt, wordt het artikel opgenomen in de kostenberekening, maar niet in inkooporders van leveranciers wanneer deze worden gegenereerd. Dit kan goed zijn als u het artikel op voorraad heeft.


Grâce à la fenêtre des attributs, vous avez donc la possibilité de modifier la largeur, la profondeur, la hauteur d’un objet ainsi que l’allège d’une '''Fenêtre''' en changeant la valeur en millimètres dans la case '''Altitude de pose, sur ou sous''' .
Met het attributenvenster kunt u de breedte, diepte en hoogte van een object wijzigen, evenals de borstwering van een ''Venster'', door de waarde in millimeters te wijzigen in het vak ''Installatiehoogte, boven of onder''.




'''<big>Présentation des attributs d’un mur</big>'''
''''<big>Tonen van de attributen van een muur</big>''''


o '''Hauteur début''' : hauteur de l'extrémité d'origine d'un mur.
o '''Starthoogte'': hoogte van het oorspronkelijke uiteinde van een muur.


o '''Hauteur fin''' : hauteur de l'extrémité de fin d'un mur qui serait différente de la précédente dans le cas d'un mur « pentu ».
o '''Eindhoogte'': hoogte van het uiteinde van een muur die verschilt van de vorige in het geval van een ''schuine'' muur.




'''<big>Changer la couleur de tous les murs</big>'''


La couleur d'un mur en perspective est un attribut. Voyons comment il est possible de modifier la couleur de l'objet de référence et comment l'appliquer à d'autres objets.
''''<big>De kleur van alle muren veranderen</big>''''
 
De kleur van een perspectiefmuur is een attribuut. Laten we eens kijken hoe u de kleur van het referentieobject kunt wijzigen en hoe u deze kunt toepassen op andere objecten.


<div align="center">
<div align="center">
Regel 61: Regel 65:
</p></div>
</p></div>


Bevestig het dialoogvenster '''Kleur''',


Validez la boîte de dialogue '''Couleur''',
Klik op de knop '''Standaard''' in het gebied '''Stijl'' als u wilt dat deze nieuwe kleur de standaardkleur wordt voor toekomstige muren.


Cliquez éventuellement sur le bouton '''Par défaut''' situé dans la zone '''Style''' si vous souhaitez que cette nouvelle couleur devienne la couleur par défaut des prochains murs.
Kies '''Alle'' in het keuzevak '''Stijl plakken'' om deze nieuwe kleur toe te passen op alle muren in de lay-out.


Choisissez '''Tous''' dans la boîte à options '''Coller style''' pour appliquer cette nouvelle couleur à tous les murs de l'implantation.


<div align="center">
<div align="center">
Regel 74: Regel 78:




[[Fichier:LogoInfo.png|link=]] Si vous ne voulez changer la couleur que de certains murs, vous devez d'abord les sélectionner, changer la couleur du dernier mur sélectionné (l'objet de référence) comme indiqué ci-dessus, puis choisir "Sélection" dans la boîte à options "Coller style" avant de valider la boîte de dialogue '''Attributs'''.
[[Image:LogoInfo.png|link=]]Als u alleen de kleur van bepaalde muren wil veranderen, moet u ze eerst selecteren, de kleur van de laatst geselecteerde muur (het referentieobject) veranderen zoals hierboven aangegeven en dan “Selectie” kiezen in het optievak “Stijl plakken” voordat u het dialoogvenster '''Attributen''' bevestigt.


[[Fichier:LogoInfo.png|link=]] Au même titre que le style, vous pouvez "coller l'épaisseur" d'un mur à une sélection, aux identiques ou à tous les murs de la scène.
[[Image:LogoInfo.png|link=]]Op dezelfde manier als bij de stijl kunt u de dikte van een muur “plakken” op een selectie, op identieke muren of op alle muren in de scène.




Regel 85: Regel 89:




'''<big>Changer la texture</big>'''
''''<big>Textuur veranderen</big>''''
 
 
U kunt de kleur van een object wijzigen via de attributen. Klik op Wijzigen om de kleur gereedschapskist te openen.
 
U kunt dan een van de vele texturen toepassen die beschikbaar zijn in de vervolgkeuzelijst. Texturen gemarkeerd met een * kunnen worden ingekleurd.
 
Het vak Coeff wordt gebruikt om toegang te krijgen tot de textuurcoëfficiënten:
 
Emissie: geeft het object de mogelijkheid om een lichtbron uit te stralen
 
Speculair: regelt de manier waarop licht wordt gereflecteerd door het object


En passant par les attributs d'un objet il vous est possible de modifier la couleur d'un objet. Cliquez sur modifier pour ouvrir la boîte à outils des coloris.
Glans: wordt gebruikt om het glansniveau van het object te beheren (de coëfficiënt zal bijvoorbeeld hoog zijn voor lak).


Il vous sera alors possible d'appliquer une des très nombreuses textures proposées dans la liste déroulante. Les textures qui portent un * peuvent être colorées.
Reflectie: wordt gebruikt om het reflectieniveau van het object te beheren (de coëfficiënt zal bijvoorbeeld hoog zijn voor een spiegel).


La case Coeff permet d'accéder aux coefficients de la texture :
Fresnel: gebruikt om de reflectie van het object op zijn omgeving te beheren


Emission : donne à l'objet la possibilité d'émettre une source de lumière
Transparantie: wordt gebruikt om het transparantieniveau van het object te beheren (de coëfficiënt zal bijvoorbeeld hoog zijn voor glas).


Spéculaire : permet de gérer la façon dont la lumière est réfléchie par l'objet
Transparantievervaging: hiermee kunt u de mate van vervaging beheren die is gekoppeld aan de transparantie van het object (gordijn, glas, e.d. zullen een transparantievervagingcoëfficiënt hebben).


Brillance : permet de gérer le niveau de brillance de l'objet (le coefficient sera élevé pour de la laque par exemple)
Bump: wordt gebruikt om het bumpniveau, oftewel het reliëf van het object, te beheren.


Réflexion : permet de gérer le niveau de réflexion de l'objet (le coefficient sera élevé pour un miroir par exemple)
Let op: Met het vak 90° draaien kunt u een textuur 90° draaien.


Fresnel : permet de gérer la réflexion de l'objet sur son environnement


Transparence : permet de gérer le niveau de transparence de l'objet (le coefficient sera élevé pour du verre par exemple)
''''<big>De afwerkingen van een object wijzigen</big>''''


Flou de transparence : permet de gérer le niveau de flou lié à la transparence de l'objet (un voilage, du verre,... auront un coefficient de flou de transparence)
U kunt de kleur van de elementen wijzigen om een getrouwe weergave van uw lay-out te krijgen. Deze functie heet ''Afwerkingen'' in InSitu.
Selecteer het element (bijvoorbeeld een raam, een stoel, enz.), kies dan de functie ''Componenten'' in het menu ''Objecten'' en klik op ''Afwerkingen''. Afwerkingen zijn ook toegankelijk via '''Componenten | Afwerkingen'' door rechts te klikken met de muis.


Bump : permet de gérer le niveau de bump de l'objet, c'est à dire le relief de l'objet
Het volgende venster verschijnt en geeft u toegang tot de afwerkingen en afwerkkleuren.


A noter : La case Pivoter de 90° permet de pivoter une texture à 90°
   
   


Regel 118: Regel 132:




'''<big>Modifier les finitions d’un objet</big>'''
''''<big>De afwerking van een object wijzigen</big>''''


Afin de donner un rendu fidèle à votre implantation, vous avez la possibilité de changer le coloris des éléments. Cette fonction est nommée '''Finitions''' dans InSitu.  
Om je lay-out natuurgetrouw weer te geven, kun je de kleur van de elementen wijzigen. Deze functie heet '''Afwerkingen''' in InSitu.  
Sélectionnez l’élément (par exemple, une fenêtre, une chaise,...) puis choisissez dans le menu '''Objets''' la fonction '''Composants''' puis cliquez sur '''Finitions'''. Les finitions sont également accessibles via '''Composants | Finitions''' en faisant un clic droit de la souris.  
Selecteer het element (bijvoorbeeld een raam, een stoel, enz.) en kies vervolgens de functie ''Componenten'' in het menu ''Objecten'' en klik vervolgens op ''Afwerkingen''. Afwerkingen zijn ook toegankelijk via '''Components | Finishes'' door rechts te klikken met de muis.  


La fenêtre suivante apparaît, vous donnant accès aux finitions et aux coloris des finitions.
Het volgende venster verschijnt en geeft je toegang tot afwerkingen en afwerkkleuren.


<div align="center">
<div align="center">
Regel 131: Regel 145:




[[Fichier:1orange.png|left|link=]] Cliquez sur la finition à modifier.
[[Image:1orange.png|left|link=]] Klik op de afwerking die u wilt wijzigen.
<br/>
<br/>
[[Fichier:2orange.png|left|link=]] Cliquez sur le coloris choisi.
[[Image:2orange.png|left|link=]] Klik op de gekozen kleur.
<br/>
<br/>
[[Fichier:3orange.png|left|link=]] Choisissez si vous souhaitez « Coller finition » à la sélection d'objets, aux objets identiques ou à tous.
[[Image:3orange.png|left|link=]] Kies of u “afwerking plakken” wilt toepassen op de selectie van objecten, op identieke objecten of op alle objecten.
   
   


Regel 151: Regel 165:
</table>
</table>


<span class="btnretour">[[#top|Retour haut de page]]</span>&nbsp; <span class="btnhome">[[Modifier la texture du sol|Etape suivante]]</span>
<span class="btnretour">[[#top|Terug naar boven]]</span>&nbsp; <span class="btnhome">[[Afwerkingen en eigenschappen wijzigen|Volgende stap]]</span>

Huidige versie van 8 nov 2024 om 15:34

Afwerkingen en eigenschappen wijzigen

De hieronder beschreven functies zijn ook toegankelijk met de rechtermuisknop na het selecteren van een object.


Attributs NED.png


'Objectkenmerken bewerken'

De kenmerken van een object zijn afhankelijk van het type object. Het dialoogvenster Kenmerken dat overeenkomt met een muur zal dus anders zijn dan het dialoogvenster dat overeenkomt met een meubelstuk of een dimensie. Hier zijn de betekenissen van de attributen die enige uitleg vereisen:

1 - Selecteer een object (binnenrand),

2 - Kies Object | Attributen, Het Attributen dialoogvenster wordt dan weergegeven op het scherm. Als er meerdere objecten zijn geselecteerd, bevat het de attributen van het laatst geselecteerde object, het referentieobject (het object dat knippert).

Attributs2 NED.png


'Vertoning van de attributen van een meubelstuk'

o Beschrijving: gedetailleerde beschrijving van het object dat gewijzigd kan worden als er autorisatie is gegeven in het Configuratie | Encryptie | Opties dialoogvenster.

o Item: tabel van de kosten waartoe het object behoort.

o Marked: specificeert of het object een label met een nummer of een referentie moet hebben (in bovenaanzicht en in hoogte).

o Gefactureerd: als u dit vakje uitschakelt, verschijnt het object niet in de kostprijsberekening, ook al heeft het een prijs. Hierdoor kunt u een object uit een catalogus van factureerbare objecten gebruiken voor puur decoratieve doeleinden.

o Details: geeft aan of de grafische details van het object moeten worden weergegeven; bijvoorbeeld de poten van een meubelstuk.

o Op bestelling: als dit vakje niet is aangevinkt, wordt het artikel opgenomen in de kostenberekening, maar niet in inkooporders van leveranciers wanneer deze worden gegenereerd. Dit kan goed zijn als u het artikel op voorraad heeft.

Met het attributenvenster kunt u de breedte, diepte en hoogte van een object wijzigen, evenals de borstwering van een Venster, door de waarde in millimeters te wijzigen in het vak Installatiehoogte, boven of onder.


'Tonen van de attributen van een muur'

o 'Starthoogte: hoogte van het oorspronkelijke uiteinde van een muur.

o 'Eindhoogte: hoogte van het uiteinde van een muur die verschilt van de vorige in het geval van een schuine muur.


'De kleur van alle muren veranderen'

De kleur van een perspectiefmuur is een attribuut. Laten we eens kijken hoe u de kleur van het referentieobject kunt wijzigen en hoe u deze kunt toepassen op andere objecten.

Attributs3 NED.png

Bevestig het dialoogvenster Kleur,

Klik op de knop Standaard' in het gebied Stijl als u wilt dat deze nieuwe kleur de standaardkleur wordt voor toekomstige muren.

Kies Alle in het keuzevak Stijl plakken om deze nieuwe kleur toe te passen op alle muren in de lay-out.


Attributs4 NED.png


LogoInfo.pngAls u alleen de kleur van bepaalde muren wil veranderen, moet u ze eerst selecteren, de kleur van de laatst geselecteerde muur (het referentieobject) veranderen zoals hierboven aangegeven en dan “Selectie” kiezen in het optievak “Stijl plakken” voordat u het dialoogvenster Attributen bevestigt.

LogoInfo.pngOp dezelfde manier als bij de stijl kunt u de dikte van een muur “plakken” op een selectie, op identieke muren of op alle muren in de scène.


Attributs5 NED.png


'Textuur veranderen'


U kunt de kleur van een object wijzigen via de attributen. Klik op Wijzigen om de kleur gereedschapskist te openen.

U kunt dan een van de vele texturen toepassen die beschikbaar zijn in de vervolgkeuzelijst. Texturen gemarkeerd met een * kunnen worden ingekleurd.

Het vak Coeff wordt gebruikt om toegang te krijgen tot de textuurcoëfficiënten:

Emissie: geeft het object de mogelijkheid om een lichtbron uit te stralen

Speculair: regelt de manier waarop licht wordt gereflecteerd door het object

Glans: wordt gebruikt om het glansniveau van het object te beheren (de coëfficiënt zal bijvoorbeeld hoog zijn voor lak).

Reflectie: wordt gebruikt om het reflectieniveau van het object te beheren (de coëfficiënt zal bijvoorbeeld hoog zijn voor een spiegel).

Fresnel: gebruikt om de reflectie van het object op zijn omgeving te beheren

Transparantie: wordt gebruikt om het transparantieniveau van het object te beheren (de coëfficiënt zal bijvoorbeeld hoog zijn voor glas).

Transparantievervaging: hiermee kunt u de mate van vervaging beheren die is gekoppeld aan de transparantie van het object (gordijn, glas, e.d. zullen een transparantievervagingcoëfficiënt hebben).

Bump: wordt gebruikt om het bumpniveau, oftewel het reliëf van het object, te beheren.

Let op: Met het vak 90° draaien kunt u een textuur 90° draaien.


'De afwerkingen van een object wijzigen'

U kunt de kleur van de elementen wijzigen om een getrouwe weergave van uw lay-out te krijgen. Deze functie heet Afwerkingen in InSitu. Selecteer het element (bijvoorbeeld een raam, een stoel, enz.), kies dan de functie Componenten in het menu Objecten en klik op Afwerkingen. Afwerkingen zijn ook toegankelijk via 'Componenten | Afwerkingen door rechts te klikken met de muis.

Het volgende venster verschijnt en geeft u toegang tot de afwerkingen en afwerkkleuren.


Attributs6 NED.png


'De afwerking van een object wijzigen'

Om je lay-out natuurgetrouw weer te geven, kun je de kleur van de elementen wijzigen. Deze functie heet Afwerkingen in InSitu. Selecteer het element (bijvoorbeeld een raam, een stoel, enz.) en kies vervolgens de functie Componenten in het menu Objecten en klik vervolgens op Afwerkingen. Afwerkingen zijn ook toegankelijk via 'Components | Finishes door rechts te klikken met de muis.

Het volgende venster verschijnt en geeft je toegang tot afwerkingen en afwerkkleuren.

Attributs7 NED.png


1orange.png
Klik op de afwerking die u wilt wijzigen.


2orange.png
Klik op de gekozen kleur.


3orange.png
Kies of u “afwerking plakken” wilt toepassen op de selectie van objecten, op identieke objecten of op alle objecten.



Decoration.png
Decoreren

Terug naar boven  Volgende stap